Proefexamen N(ovice)

 Zes 1,5 V cellen worden op onderstaande manier aangesloten.

 De spanning tussen A en B is:

 
 
 

Tijdens uitzendingen op frequenties, waarop de Amateurdienst met een secundaire status is toegestaan, is de radiozendamateur verplicht:

 
 
 

Halfgeleidend materiaal wordt het meest toegepast in een:

 
 
 

Op een condensator staat vermeld: 200 pF / 5%.

De waarde ligt dan tussen:

 
 
 

De gebruikelijke waarde van een afstemcondensator voor kortegolftoepassingen is:

 
 
 

Een geregistreerde radiozendamateur gebruikt zijn amateurstation als een onbemand relaisstation.

Dit is:

 
 
 

Voor de radiozendamateur in de categorie N is het maximaal toegestane zendvermogen:

 
 
 

Aan de antenne-ingang van een TV-ontvanger voor 50 MHz en hoger wordt een filter geplaatst om oversturing door een hf-amateurzender te voorkomen.

Dit moet zijn een:

 
 
 

De voortplantingssnelheid voor radiogolven in een bepaald materiaal is 250.000 km/s. In dit materiaal is de golflengte van het signaal 2 meter.

De frequentie is dan:

 
 
 

Welke bewering is het meest juist?

Radiogolven met een golflengte van 2 meter:

 
 
 

Het gebruik van amateurtelevisie met een bandbreedte van 6 MHz is toegestaan:

 
 
 

Een staandegolfmeter, opgenomen in de antennekabel van een zender, geeft een indicatie van de:

 
 
 

De letter “R” wordt in de elektronica gebruikt voor een:

 
 
 

Wanneer op een condensator met luchtisolatie een hogere spanning wordt aangelegd, zal de capaciteit:

 
 
 

De afstand, waarover in de 2-meter band een verbinding gemaakt kan worden, wordt soms sterk vergroot door:

 
 
 

R dissipeert 4 watt.

Het gedissipeerd vermogen van de gehele schakeling is:

 
 
 

Een waarde van 200 pF wordt bereikt met:

 

 
 
 

Bij een FM-zender wordt door het moduleren het aan de antenne afgegeven vermogen:

 
 
 

Bij een antenne met parasitaire elementen (yagi) is de volgorde van de elementen:

 
 
 

De maximaal toelaatbare stroom bedraagt:

 

 
 
 

Een zender is afgesloten met een belastin gsweerstand van 50 Het hf-uitgangsvermogen van de zender is:

 

 
 
 

Verbindingen in de 14 MHz band over grote afstand worden gemaakt via:

 
 
 

Bewering 1:

Een dubbeIzijband AM-zender wordt gemodelleerd met een spraaksignaal. De klasse van uitzending is AIA.

Bewering 2:

Een FM-zender wordt gemoduleerd met datasignalen. De klasse van uitzending is F1D.

 Wat is juist?

 
 
 

De middenfrequentversterker van een superheterodyne-ontvanger:

 
 
 

Bij het doorverbinden van de klemmen X en Y wijst de draaispoelmeter volle uitslag aan.

De uitslag halveert bij aansluiten van een weerstand tussen x en y met een waarde van:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 
 
 

De laagfrequentversterker in een communicatieontvanger:

 
 
 

Het doel van een FM-detector in een ontvanger is:

 
 
 

De parasitaire elementen van een yagi-antenne zijn:

 
 
 

De wetgever onderscheidt registratie in de categorieën F en N voor het doen van onderzoekingen door radiozendamateurs.

Dit onderscheid bepaalt uitsluitend de toegestane:

 
 
 

Om de maximaal toelaatbare vermogensdissipatie van een weerstand te verhogen, kan men het beste:

 
 
 

Op het vaste adres van de geregistreerde radiozendamateur staat het amateurstation zodanig opgesteld dat door het indrukken van de microfoonschakelaar de zender in bedrijf komt.

De radiozendamateur is niet aanwezig.

Wat is juist?

 
 
 

In een voedingsapparaat wordt de aangeboden netspanning omgezet naar een andere wisselspanning door:

 
 
 

De snelheid waarmee radiogolven zich in de vrije ruimte voortplanten bedraagt ongeveer:

 
 
 

Een If-uitgangstransformator van een ontvanger:

 

 
 
 

Een zender bestaat uit drie modulen. De totale opgenomen gelijkstroom is 1 ampère.

De stroom in module 3 bedraagt:

 
 
 

Een waarde van 340 pF, gemeten tussen de aansluitklemmen, wordt bereikt met:

 
 
 

De bandbreedte van een FM-signaal:

 
 
 

Na inval van de schemering zijn signalen van ver verwijderde zenders op de 80-meter band sterker omdat:

 
 
 

De bruikbaarheid van de 28 MHz band voor intercontinentaal radioverkeer is het grootst:

 
 
 

Aansluiting 3 is de:

 
 
 

Vraag 1 van 40