Proefexamen N(ovice)

De meest geschikte bandbreedte voor een hf-amateur-ontvanger, die gebruikt wordt voor EZB-telefonie-ontvangst, bedraagt:

 
 
 

Bewering 1:

Een enkeIzijbandzender met onderdrukte draaggolf wordt gemoduleerd met een spraaksignaal. De klasse van uitzending is J3E.

Bewering 2:

Een FM-zender zendt datasignalen uit. De klasse van uitzending is F1D.

Wat is juist?

 
 
 

Het zendvermogen van een zender is instelbaar van 1 tot 50 wat. De zender kan werken van 144-148.

Mag een radiozendamateur met een N-registratie  dit apparaat gebruiken?
 
 
 

De roepletters PI4RSN worden volgens het voorgeschreven spellingalfabet gespeld als:

 
 
 

Deze LC-kring, parallel aan de ingang van de ontvanger, dient om:

 

 
 
 

Voor de radiozendamateur in de categorie N is het maximaal toegestane zendvermogen:

 
 
 

Het spanningsverschil tussen P en Q is:

 
 
 

Een weerstand kan gemaakt zijn van:

 
 
 

De radialen van een groundplane antenne voor de 2-meter band hebben een lengte van ongeveer:

 
 
 

Bewering 1:

Een dubbeIzijband AM-zender wordt gemodelleerd met een spraaksignaal. De klasse van uitzending is AIA.

Bewering 2:

Een FM-zender wordt gemoduleerd met datasignalen. De klasse van uitzending is F1D.

 Wat is juist?

 
 
 

Een zender bestaat uit drie modulen. De totale opgenomen gelijkstroom is 1 ampère.

Het totale opgenomen vermogen van deze drie modulen is:

 
 
 

De secundaire spanning van een transformator:

 
 
 

Bij een wandcontactdoos is er een fase en een nul.

Het onderscheid tussen deze aansluitpunten bepaalt men het meest betrouwbaar door:

 
 
 

Een radiozendamateur maakt vanuit de auto een verbinding op 2 meter. Tot zijn schrik merkt hij dat hij een zakelijke afspraak niet kan nakomen.

Hij vraagt aan de radiozendamateur met wie hij verbinding heeft dit telefonisch door te geven.

Dit is:

 
 
 

Van een drie-elements yagi-antenne moet de voedingslijn worden aangesloten op

 
 
 

Verbindingen in de 14 MHz band over grote afstand worden gemaakt via:

 
 
 

In netvoedingen moet de aarddraad van het netsnoer worden verbonden met het metalen chassis.

Hierdoor zal in alle gevallen dat er een fout in de voeding optreedt:

 
 
 

HF-signalen zijn over lange afstand veelal onderhevig aan snelle fading.

Dit wordt veroorzaakt door onregelmatigheid van:

 
 
 

Dit is het blokschema van een FM-zender.

Het met een + gemerkte blokje is de:

 
 
 

Een voordeel van frequentiemodulatie vergeleken met enkelzijbandmodulatie is:

 
 
 

Twee weerstanden van verschillende waarde zijn parallel aangesloten op een spanningsbron. De warmte-ontwikkeling in de weerstand met de laagste waarde is:

 
 
 

De maximaal toelaatbare gelijkstroom I bedraagt:

 
 
 

Op welke frequentie is de antenne in resonantie?

 

 
 
 

Bij resonantie is de impedantie Z:

 

 
 
 

Als van een condensator van 200 pF de mogelijke waarde ligt tussen 190 pF en 210 pF dan is de tolerantie

 
 
 

Welke maatregel kan worden genomen tegen het optreden van storing als gevolg van een aanwezig stoorveld?

 
 
 

De volgende gebieden bevinden zich in ITU regio III:

 
 
 

Het woord “KILOBYTE” wordt volgens het voorgeschreven spellingalfabet gespeld als:

 
 
 

In een schakeling, bestaande uit een batterij en twee in serie geschakelde weerstanden, moet de stroom door de weerstanden gemeten

Wat is de juiste schakeling?

 
 
 

Het doel van een FM-detector in een ontvanger is:

 
 
 

Onder troposfeer wordt verstaan het gedeelte van de atmosfeer boven het aardoppervlak:

 
 
 

Bij een antenne met parasitaire elementen (yagi) is de volgorde van de elementen:

 
 
 

Als transistoroscillator kan het best worden gebruikt:

 
 
 

Voor een constante uitgangsspanning dient de ingangsspanning:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 
 
 

De juiste kleuraanduiding van de draden in een netaansluiting is:

 
 
 

In de schakeling zijn alle weerstanden 1000 ohm. In R wordt 4 watt gedissipeerd.

Het vermogen in R1 is:

 
 
 

De roepletters PA3RMI worden volgens het voorgeschreven spellingalfabet gespeld als:

 
 
 

Een staandegolfmeter, opgenomen in de antennekabel van een zender, geeft een indicatie van de:

 
 
 

Een zender is via een kabel met de antenne verbonden.

Door het toevoegen van een antennetuner tussen de zender en de kabel kan:

 
 
 

Na inval van de schemering zijn signalen van ver verwijderde zenders op de 80-meter band sterker omdat:

 
 
 

Vraag 1 van 40